Getallen kun je schrijven als cijfers (6, 23, 1958), maar je kunt er ook voor kiezen om getallen voluit te schrijven (zeven, vijftien, honderd). Hoe schrijf ik als schrijver getallen in een tekst?
Wat zijn de richtlijnen voor het schrijven van getallen?
Op de middelbare school heb ik ooit geleerd dat getallen tot en met twintig voluit geschreven moeten worden – behalve bij wiskunde en andere bètavakken.
De algemene richtlijn is om getallen tot en met twintig (elf, negentien), honderdtallen (zeshonderd, achthonderd), duizendtallen (tweeduizend, zevenduizend), tien-, elf- en twaalfduizend en woorden zoals miljard en biljoen voluit te schrijven. Overige getallen worden vrijwel altijd in cijfers geschreven.
Natuurlijk zijn er uitzonderingen:
- nummeringen en exacte waarden zoals:
- adressen (Hoofdstraat 2)
- reeksen (hoofdstuk 4, groep 3)
- maten (30 kilometer per uur)
- temperaturen (25 graden)
- percentages (60%, – maar als er maar één percentage in een tekst staat kan er ook zestig procent staan)
- data (10 september)
- telefoonnummers (ooit gezien dat er ergens “nul zes acht zeven zes vijf vier drie twee een nul staat?)
- geldbedragen
- als er in een stukje van de tekst getallen in zowel letters als cijfers geschreven worden kies je voor één manier; “ik ben 24, mijn broertje is 21 en mijn zusje is zeventien” wordt dan “ik ben 22, mijn broertje is 21 en mijn zusje is 17”
Hoe schrijf ik als schrijver getallen in een tekst?
In mijn manuscripten kies ik ervoor om de algemene richtlijn aan te houden. Getallen tot en met twintig en tientallen schrijf ik voluit. Maar eerlijk gezegd komen er niet vaak getallen voor in mijn teksten. Af en toe een leeftijd, maar slechts een enkele keer een ander nummer. Als ik een keer een percentage zou moeten schrijven, zou ik ervoor kiezen om dat getal uit te schrijven en om niet het percentage-teken te gebruiken.
